het Wedigonis-Gasthuys. Dit laatste had zijn gebouw in de onmiddellijke nabijheid van de kapel van dien naam en was dan ook slechts van de Capelhoff gescheiden door het ka pittelhuis „Leyenburch". In den volksmond heette het een voudig het „Wegen-gasthuys" of het „Gasthuys der armen". Om den toestand nog ingewikkelder te maken, vinden we in 1462 in de Boschstraat op den hoek van de Jan Haecken- straet nog een gebouw dat het Heilig Gheest Gasthuys heet. Behalve dat de nonnen zich in het laagste stadsdeel vestigden, koos ook een molenaar hier zijn woonplaats bij den „Vesterixschen" of wel den Westerwijkschen molen, de zelfde die later de Westersche-molen werd genoemd en aan het Nonnenklooster paalde. Beschouwen we in deze eeuw de stadsontwikkeling nader dan vinden we nu ook in de Westerwijk al verschillende straatnamen, die er op wijzen dat deze steeds meer bewoond werd. Zoo lezen we van de „Nyestraet totten Nonnen toe", dit is de straat die van het oude stadsdeel bij de kerk naar het Magdalena-klooster voerde. Dat voor de deelen Oostelijk en Westelijk van de Boschstraat eenzelfde naam gebruikt werd, kan er op wijzen, dat bij de stichting van het klooster de Boschstraat nog niet bestond en eerst na haar aanleg de naam gesplitst werd in de Nieuwstraat en de Nonnen- straat. Ook de Olystraet of Molenstraet met haar zijstraat, die de Afterstraet heette en de beide Looierij gangen; de Jan Haeckenstraet, later de De Ruyterstraet genoemd; de De Coninckstraetde Commerstraet, die evenals de beide vorige straten haar naam aan aanzienlijke bewoners, de familie Cumhaer ontleende, een geslacht waaruit onder anderen Gozewyn Comhair, bisschop van IJsland gesproten is; evenals de Bosstraet, die in 1452 voor komt, zijn alle straten uit dit Westelijke nieuwere stadsdeel. De Noorde lijke uitbreiding aan de rivierzijde van den ouden dijk had zich ook reeds voltrokken: de Steygerstraet wordt in 1442 vermeld en de Waterstraet reeds in 1404. Zoo mogen we dus aannemen, dat de bebouwing ook in dit deel langs deze stra ten dichter werd, maar niet tegenstaande dat zullen behalve de hoven van Gelre en Broekhuizen ook elders op de vele open gedeelten boerderijen hebben gelegen. Het groen van de linden voor sommige huizen in de straat geplant; van de boomgaarden tusschen en achter de huizen, zooals „den alden monnicken bomgaert" en van den kapitteltuin aan het kerkhof zullen aan de stad een landelijk aanzien gegeven 35

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 37