„met treffelycke inkomsten versorghd". Nu is dus de paro
chiekerk tot een kapittelkerk verheven en in 1316 bevestigt
Reinald I deze stichting en begiftigt het kapittel met ver
schillende goederen.
De instelling van een kapittel staat in nauw verband met
het kerkgebouw. Evenals de pastoor bij den aanwas van de
bevolking niet meer voldoende was om den dienst te leiden,
zoo kon ook het oude kerkgebouw de grootere schare van
geloovigen niet meer naar behooren herbergen en was het
dus noodzakelijk tot vergrooting over te gaan, waarbij
natuurlijk ook het verlangen van de stad naar een imposante
kerk een rol gespeeld zal hebben.
In het einde van de vorige eeuw werden daarom plannen
ontworpen voor een geheel nieuwe basiliek en toen het koor
hiervan zijn voltooiing begon te naderen, stichtte men het
kapittel, dat zich met den dienst zou belasten. Het volgend
jaar was de bouw zoover gevorderd, dat het altaar kon
worden geplaatst en omtrent Pinksteren had de feestelijke
wijdingsplechtigheid plaats.
Het is niet bekend of de parochiekerk op dezelfde plaats
gestaan heeft als het nieuwe bouwwerk, of dat hiervoor
een onbebouwd terrein werd aangewezen. Was het eerste
het geval, wat met het oog op de hoogte-ligging niet on
waarschijnlijk lijkt (zie fig. 2), dan heeft men, zooals dit
bijna steeds gebeurde, het nieuwe koor achter, of om het oude
opgericht, terwijl men, naarmate het bouwwerk vorderde, de
bestaande kerk geleidelijk afbrak, waardoor de dienst niet
alleen ononderbroken voortgang kon hebben, maar waardoor
men ook de afkomende bouwsteen, zuinig als men toen te werk
ging, opnieuw kon gebruiken. Een aanwijzing, dat inderdaad
de oude kerk op dezelfde plaats stond, zouden we misschien
mogen zien in een mededeeling van 1427, toen een altaar
van St. Agatha aan den zuidkant tegen den „awden toern"
stond, waarbij we dan veronderstellen, dat deze het over
blijfsel van de parochiekerk zou zijn geweest.
Borduren we nog even door op die gedachte, dan zou deze
oude kerk met haar toren aan den veldweg in het ver
lengde van de Kerkstraat en haar koor vóór de afsluiting
van het huidige een lengte gehad kunnen hebben van dertig
meter, wat niet onwaarschijnlijk klinkt. Maar laten we
tot de werkelijkheid van het nieuwe gebouw terugkeeren.
Het is niet onwaarschijnlijk, dat het huidige koor ten deele
nog een overblijfsel is van het in 1304 gewijde bouwwerk;
23