selsche straat evenals in de Aert Robbertstraat en in den Vo
gelenzang kwamen op den duur eenvoudige hardsteenen pom
pen te staan en met de pomp naast het raadhuis was weer
een tiental aanwezig. In de laatste jaren werd hiervan echter
de helft weer opgeruimd.
Niets wijst duidelijker op het karakter van een stil pro
vinciestadje, dat Bommel langzamerhand verkregen had,
met een weliswaar welvarende, maar toch niet rijke bevol
king, dan het geringe aantal 18e eeuwsche gevels, dat we bij
de particuliere woningen aantreffen. Het belangrijkste voor
beeld is de fraaie en gave gevel met de rijk bewerkte deur
(zie fig. 21) in de Ruiterstraat. Dit huis, dat vermoedelijk
de oude „Jan Haecken huysinge" geweest zal zijn, werd
omstreeks het midden van deze eeuw in weiverzorgden
Lodewijk XV stijl verbouwd. Een anderen kleineren gevel
uit denzelfden tijd vinden we nog in de Boschstraat (zie afb.
26). Deze voormalige apotheek, die naar ik meen „In de
drie Vijzels" heette, bezit een aantrekkelijk gesneden ver
siering in het bovenlicht van de deur. Ook in de Nieuw-
straat werd het vroegere „Baexhuyse", dat behoorde aan
het geslacht, dat den grafkelder met de fraai gebeeldhouwde
zerk in de Groote kerk bezat, van een Lodewijkgevel voor
zien uit een wat lateren tijd. Uitgezonderd een enkele later
ingebouwde deuromlijsting is hiermee dan ook het aantal
uit deze periode overgebleven particuliere gevels uitgeput.
De reeds genoemde 16e eeuwsche gevel in de Boschstraat,
die tot voor korten tijd tegenover de Koningstraat stond,
werd in de tweede helft der 17e eeuw versierd met een nieu
wen ingang, waarvan de deur een honderd jaar later door op
gelegd lijstwerk in Lodewijk XV stijl werd verfraaid (zie
de afb. op de titelbladzijde).
Al heeft het uiterlijk van de straten door het optrekken
van nieuwe gevels weinig verandering ondergaan, een ander
verschijnsel uit deze eeuw zal het aanzien wel zeer ingrijpend
hebben gewijzigd. In 1770 werd namelijk een verordening
uitgevaardigd, die het aanbrengen van nieuwe en het her
stellen van de oude luifels verbood, omdat ze hinderlijk waren
voor het aanbrengen der straatlantaarns. We zien dus dat
Bommel, juist honderd jaar nadat Amsterdam er toe over
ging de stad „schitterend" te doen verlichten met een
groot aantal olielampen, er ook toe kwam een meer uitge
breide straatverlichting met afzonderlijk staande lantaarns
aan te brengen. Vrij zeker is hierbij sprake van de lage
117