Archiefkast, die nog in eere wordt gehouden, draagt het
jaartal 1663 en zal van het Borger-weeshuys" afkomstig
zijn.
Op de plaats waar reeds het gecombineerde Oude Mannen-
en Vrouwenhuis was gevestigd, werd blijkens het jaartal
boven den ingang in 1778 het nog bestaande gebouw opge
richt. Bezien we dezen gevel en vergelijken we hem met
dien van de reeds beschreven bouwwerken uit deze jaren,
dan mogen we veilig aannemen, dat we ook hier met het
oeuvre van den gemeensman C. van Leeuwen te maken
hebben (zie afb. 24).
De Roomsche kerk werd gebouwd in het jaar 1781 op
een terrein dat Prof. Doctor Theodorus Otto aan de Olie
straat bezat. Na het vertrek van de Franschen waren de
Roomschen minder hevig verontrust dan voor 1672, maar
toch verliep er nog geruime tijd voor hun een vaste bidplaats
werd toegestaan. De invloed van de 18e eeuw, met zijn meer
gematigde houding tegenover andersdenkenden, maakte
het echter mogelijk, dat zij in 1707 een huis dn de Kerk
straat, tegenover de Koningstraat, tot dit doel konden
huren, dat later hun eigendom werd.
De in 1781 gebouwde kerk lag ook nog niet zichtbaar aan
de straat, maar was geheel verborgen achter de pastoors
woning. Dit veranderde eerst in 1838, toen de woning
door een nieuwe werd vervangen en de kerk tot aan de
Oliestraat werd verlengd.
Nog rest ons melding te maken van een groep gemeentelijke
monumenten, welke zoo typisch waren voor het straatbeeld
van Bommel: de hardsteenen pompen. Helaas zijn verschil
lende verwijderd met het oog op al of niet vermeende
verkeerseischen, terwijl het gemeentebestuur tot nu toe,
merkwaardig genoeg, verzuimde om ze op stille hoekjes van
de stad, zoo bijvoorbeeld op het Kerkplein, te herplaatsen,
om ze op deze wijze voor de stad te behouden.
Voordat deze pompen in de 17e en 18e eeuw geplaatst
werden, bestond de gemeentelijke watervoorziening uit
„bornputten" zooals we deze in 1566 genoemd vonden.
Ook op de kaart van Blaeu, dus in 1640, zien we de meeste
hiervan nog intact. We vinden op deze kaart den „Gastisput",
waar later de Vischmarkt met haar pomp zou worden ge
bouwd; den put tegenover „de Ridder St. Joris" in de
Oenselschestraatden „St. Tonis put" bij de „huysonge
St. Jacob"; den „Dorpenput" in de Gamersche straat;
114