leden een der gevels gedeeltelijk moest worden afgebroken en „toegeplankt gebleven" was "bij gebrek aan fondsen. Het werd in dit jaar echter nauwkeurig opgenomen, waarbij men tot de conclusie kwam, dat „het gansche gebouw zoo oud en caduc is, dat daaraan met vrugt niets kan worden verrigt en ondernomen". De gevels weken af, de binnen muren waren gescheurd en ook de trappen hadden veel geleden, een restauratie zou meer kosten dan een algeheele vernieuwing. Zoo werd dan ook besloten een nieuwen gevel voor den ouden in de plaats te stellen en verder te vernieuwen wat noodig was. Om in de kosten te voorzien zouden de iepen- boomen op de wallen als slachtoffer vallen. De architect Anthony Viervant van Arnhem maakte de plannen, waarbij de gevel, op verzoek van den magistraat, een regelmatige verdeeling kreeg met den hoofdingang in het midden, waartoe het gebouw op de plaats van den ouden toren in de Tolstraat uitgebouwd zou worden. Op deze wijze is dus de sprong tusschen den nieuwen voorbouw en het oude gevangenhuis ontstaan. Heel snel ging het echter niet, want eerst in 1762 werd de eerste steen gelegd. Het volgend jaar besloot men het torenklokje luidbaar te maken. Dit klokje, dat dus aanvanke lijk in den hoektoren hing, was in 1698 zooals we reeds zeiden door Alexis Jullien op de Gasthuys bauwens gegoten en had toen het merkwaardig opschrift gekregen: „Al die wat vind en daer int minst niet was verlooren lek sulke overluy eer sy sterven te vooren." Ook deze klok ging onlangs jammerlijk verloren. In het jaar 1763 kwam deze verbouwing van het stadhuis gereed. Ter opluistering schonk de secretaris Essenius voor het nieuwe gebouw een schilderij dat er nog te bewonderen valt een ruim riviergezicht met Bommel in het verschiet, de toren nog bekroond met zijn tweede spits. De Vischmarkt werd eenige jaren later gebouwd, waartoe het Gasthuis een deel van zijn tuin afstond. Tot nu toe werd de visch afgeslagen op de Vischmerkt, waarvan een in structie van 1624 melding maakt, later de Oude vischmarkt genoemd. Dit is de straat voor den Gasthuistoren. In 1641 lezen we bijvoorbeeld van dezen afslag: „De magistraat 110

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 130