De torenspits zelf werd niet herbouwd. Door een „lottery" trachtte men wel het geld bij elkaar te krijgen, maar in 1699 werd deze reeds weer vernietigd daar ze „door quaet be- leyt van de heeren als commissaris niet vol gekomen was". Nu werd de toren „maer met een slechte houtte krans versien en met cooper beleyt". Bij de restauratie van den toren werd ten slotte ook de achtkante voet van deze spits verwijderd. De groote neergestorte en ten deele gesmolten klok werd naar de „Gasthuys bauwens" gesleept en daar werd er in 1698 een nieuwe klok van gegoten, met het opschrift: „Uyt het viir ben ick gestooten Alexis Jullien heeft mijn gegooten." Het is de eenige klok, die nog heden in den St. Maartens toren haar stem kan laten hooren. Bovendien was er in de oude klok nog specie genoeg voor „een klijn klocktje" dat „in toorntje van stadthuys" een plaats kreeg. Nu was dus de Bommelsche toren een stompe toren ge worden, als gevolg van het vuur en niet van het water, zooals het bekende liedje op den watersnood het zou willen doen gelooven: „En te midden van dien rommel, rommel drijft de torenspits van Bommel, Bommel." Schuur of bouwhuys. Fig. 20. Gevelsteen: Abraham's offer. Gevel Gamerschestraat j 105

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 125