terwijl een hevige regen opeens tegen de ramen ratelt, vangt in een angstigen schemer de predicatie aan. In het hoekje van de laatste bankenrij zit Willem de Rib gedoken, de bode op Utrecht en in eigen oogen een groot rhetor en poëet. Zijn oogen knipperen angstig bij eiken blik semflits en niet anders is het met den waard uit den Moriaan, zelf een rederijker als hij, die anders zoo graag den spot drijft met zijn wel wat al te trouwen klant en hem om zijn geliefde rijmwoord meestal Wilhelmom de Ribbom noemt. De dienst is reeds beëindigd, de klok slaat half twaalf, maar het onweer steekt de rivier niet over, „het kan niet uit de waard komen" mompelen de naar den hemel starende burgers. Hevige bliksemstralen flitsen nog steeds door de zware wolken, schaterende donderslagen dreunen boven het stadje, waar nu de menschen haastig door den stroomenden regen vluchten of schuilen onder de druipende luifels. Dan siddert een heftige schrik door de menschen: „Gods licht heeft bij een mokerenden donderslag zijn pijl geschoten in de trotsche spits van Bommels toren Zonder dat men echter iets vermoedde van de ramp die was gebeurd, werd ook de namiddagdienst ongestoord gehou den. Het onweer trok af, de lucht brak en opgewekt door de geurige frischheid zat men in den achtertuin, in het voorhuis of onder de luifel bijeen, met een kopje thee of koffie en de burgers haalden tabaksdoozen en Gouwenaars voor den dag en rookten hun pijpje. Het tabakskomfoortje gloeide rustig en met kalme, bezadigde stemmen werd het nieuws van magistraat en burgers langzaam verwerkt. Toen, om half zes, ontdekte een jongen, die uit de Kerk straat naar de Nieuwstraat liep, een kleine vlam in de ge daante als van een toortse aan de Noordzijde van het bovenste kruis van den grooten toren. Direct was nu alles in rep en roer. „Brand, brand!" galmde het door de straten, de voorhuizen liepen leeg, plot seling waren de eerst zoo verlaten straten vol voortdravende jongens en mannen. In de verte luidde angstig het brand- klokje, kwartiersluiden lieten de trommels slaan en de burgers repten zich om volgens de keur hun leeren emmers te vullen en voor de deur te zetten. Ook de magistraat en de schutten haastten zich naar het Kerkhof om te zien wat er gedaan kon worden. Maar hoewel er verscheidenen de smalle spiltrappen op stormden, kon niemand het vuur bereiken. Het had snel 103

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 123