ingenieurs weer „in haer volkomen perfectie" gebracht. In een reisbeschrijving van 1682 lezen we dan ook dat Bom mel nog steeds als een sterke stad beschouwd wordt„We pro- ceeded on to Bommel, the Town is of no great Extent, but well built and neat; as likewise esteem'd Impregnable, by reason of its Situation in low Fenny Groundnot to mention the artificial Fortifications which are so regular and strong that it's one of the most Important Places belonging to the States of Holland". Voordat de eeuw ten einde liep zou echter nog een ramp de kerk treffen: in 1696 werd ook de tweede spits van haar hoogen toren door het hemelvuur vernield. Het is Zondag, de 26e Juli. Op het zware luiden van de klok gaan de burgers naar de morgen-predicatie. Angstig zien hun gezichten op in het vaalgele licht van den morgen, naar de dreigende dondertoortsen en naar den toren, die in een vreemd licht staat tegen de zwarte woelende wolken. In de kerk is het koel na de lauwe warmte buiten en terwijl de menschen hun plaatsen innemen, galmt het geluid van voetstappen en het schuiven van stoelpooten door de hooge gewelven. In het midden om den preekstoel rijen zich de kreukelooze witte kragen en de zwarte mutsjes van de druk pratende vrouwen. Op de groene kussens van de regeeringsbanken zetten zich de borgemeesteren, de schepenen en raden, de sierlijke kragen in ongerepte deftigheid, de warme gezichten be- waaierende met hun neusdoeken en boven allen hangen als zwarte schijven de puntige of bolle hoeden aan de knoppen. Daar zien we Lendert Goris, die lange jaren schepen was, Juraen van Beystervelt en Antony de Cock Quiryni. Ook zit er de vijfendertig-jarige Johan Trip, zoon van den ge storven burgemeester Gerart en diens ambtgenoot Aldert van Herwynen. Juist als het orgel zijn eerste accoorden door de ruimte zweven laat, nadert deftig en langzaam de ambt man baron van Gent, heere van Loenen, moeizaam leunend, om zijn houten been, op den arm van zijn ega, prinses van Portigael en naar men zegt eigen nicht van Koning Willem van Engeland; hun kinderen volgen stil en zedig. Een vrome aandacht zinkt over de gemeente, als Ds. Justus Schalkwijk k Velden den kansel heeft beklommen en God om zijn zegen smeekt. In de stilte van het gebed, dreunt dan plotseling een donderslag door de gewelven, zoodat de ruitjes sidderen. Kalkschilfers dwarrelen neer en 102

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 122