heeft, voor ze nog maar kort geleden jammerlijk verloren gingen, zal moeten getuigen van haar warmen en edelen klank. De grootste van de twee, die een middellijn van ongeveer 1.80 m had, werd tegelijk met de kleinere in 1634 gegoten en gaf in haar randschrift de gieters aan: „Door dat vyer ben ick gevlooten Peter van Tryer, Johan Philipsen ende Willem Everts hebben my gegoten." Wat nu den Gasthuistoren betreft, vinden we in 1620 melding gemaakt van het verstellen en vermaken van „de horlogien" waarvoor „stael, yser etc. op ende af gedraechen" wordt. Ook weten we dat er in 1622 reeds een „voorslag", dit is een klokkenspel van bescheiden omvang, in de spits voorkwam, waarvan echter de klokken later omgesmolten zullen zijn. In een reisverhaal uit dit jaar zegt de schrijver namelijk vol bewondering dat het „elk heel en half uur van den toren klinkt in een welluidende mengeling van tonen" en dat het „gaat met een uurwerk, twelk door middel van raderen bewogen wordt". In 1654 liet daarna de stad door de beroemde gebroeders Frans en Pieter Hemony niet minder dan twintig nieuwe klokken gieten. De middellijn van deze klokken gaat van 0.73 m tot 0.26 m en zij vormen een harmonische reeks van c' tot a", van prachtig helderen en zuiveren klank, waaruit slechts de cis' en dis' ontbreken, zooals dit bij alle beiaards (behalve die te Gouda) van deze gieters het geval is. Voor dat tot het aanbrengen van dit carillon kon worden overgegaan moest de toren echter eerst deugdelijk herzien worden. Zijn toestand was in 1640 namelijk zoo slecht dat de magistraat besloot „dat men provisionelich de funda menten van den Gasthuystoorn van onderen versien sall soo ende gelyck den aerbeyders aengeweesen is. Daernae sal men wyders statueeren hoe men den geheelen toorn van ruïne ende tegen storm en wynt bevryden sal connen." Met het aanbrengen van het uurwerk staat de ronde trap- toren aan de Noordzijde in nauw verband. Vroeger, voor den brand van 1524, was deze niet noodig; door houten ladders in den toren zelf was de klokkenkamer bij de galmgaten gemakkelijk toegankelijk te maken. Toen echter in deze ruimte, onder de nieuwe spits een uurwerk geplaatst werd. 96

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 114