291 uitdrukte, zij liep bij eiken hoogen waterstand geheel onder en zal zelfs bij de lagere standen niet veel meer dan een moeras geweest zijn. Toch zullen er behalve de hooge deelen: de langs het stroombed, bij overstroomingen opge worpen oeverwallen, waarop de castella lagen, nog wel andere „hillen" geweest zijn, die meestal droog bleven en waarschijnlijk ontstond op een ervan, waar ook de Romein- sche nederzetting was gebouwd, in de volgende eeuwen een gehucht, dat we in het jaar 850 voor het eerst als Bomela vinden aangeduid. In een oorkonde van dit jaar schenkt een zekere heer Balderick goederen aan de Bisschoppelijke kerk van Utrecht en hierbij behoorde ook deze plaats. Willen we nu trachten ons een beeld te vormen van het Bomela in die dagen van het grijs verleden, dan moeten we wel onze fantasie te hulp roepen, maar toch zijn er feiten die het beeld waarschijnlijk maken. We zien dan voor ons de grijze wateren der rivier, nog nauwelijks door kaden aan een vasten loop gebonden, lang zaam voortstroomen tusschen de moerassige, met riet, wilgen en elzen begroeide landen, waarin op tal van plaatsen het water blinkt van meren en plassen en dat door een groot aantal kleine rivierarmen doorsneden wordt. Zij vormen hier een binnenlandsche delta, zooals dit voor kan komen op plaatsen, waar de werking van eb en vloed op een rivier nog juist merkbaar is en waar het water dus twee maal per etmaal tot stilstand komt. Zelfs eeuwen later is het land hier nog laag en drassig, zoodat we in de achttiende eeuw een reiziger hooren klagen dat deze streek „maréca- geux et impraticable" is. De hooge stukken: de oeverwal, begroeid met gras en enkele boomen, met kleine strandjes langs het water van de Waal, liggen van elkaar gescheiden in dit waterland en vormen er de eenige bewoonbare „insulae" of waarden. Op een ervan zien we een gebouw, een primitieve burcht, waarbij zich houten huisjes met riet gedekt dicht hebben aange sloten, om bescherming. Op het smalle strand zijn donkere visschersbooten op het witte zand getrokken, op het weiland grazen koeien en op de hoogste stukken straalt de zon op lichtend koren en donker bouwland. M De loop van de rivierarmen is op oude en nieuwe kaarten nog eenigszins terug te vinden, enkele „killen" kunnen er overblijfselen van vormen en ook het onderzoek van den bodem heeft in de Bommelerwaard de plaats van ver- 12

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 10