So gy tot Bommel sijt, ons voorst staet nimph in pracht
Des vyants starck versien en by ons waert geacht,
Wiens wercken vast omringht syn dubbel starcke wallen,
De bolwercken vol schuts om keeren 't overvallen.
De aert uws volckx is vroom, getrou, van goet ontsagh,
Biedend u vyant 't hooft en letten dagh op dagh
Oft ergens eenigh vyants koppels mochte blijven.
U wackerheeden mach men hier van wel beschryven.
Als we dit gedicht lezen, rijst een levendig beeld op van
hun komst in het wakkere stadje:
Grijze wolken drijven langs den hemel, boven de glimmende
roode daken. Een bolle wind speelt er door de straten,
hij doet de zeilen van de kraampjes klapperen, hij speelt
met de lange donkere regenvlieghers, waaronder de poorte
ressen schuil gaan, met de lange zwierige mantels der bur
gers en hij tracht hun deftige zwarte hoeden te grijpen, om
ze weg te laten rollen over de keitjes.
In de Carstraet staan lange rijen uitgespannen wagens,
de groene zijborden schoon geboend en glanzend, de witte
huiven strakgespannen, want het is zoo juist Pinxter ge
weest, de markt is nog in vollen gang en er zijn veel boeren
in de stad gekomen.
Maar vandaag is er bij de kramen niet heel veel bezoek,
er is iets veel belangrijkers om te zien. De knechtjes zijn al
onrustig van den vroegen morgen. Na het stickbroot hebben
ze nauwlijks kunnen wachten tot vader heeft gedankt en
direct daarna zijn ze weggehold, de Waterpoort uit naar
de kade, waartegen de golfjes van de grauwe rivier klotsen.
Ze hebben er staan turen naar den overkant, waar de pont
ligt, ze hebben er gevochten om mooie plaatsjes, in de kraan,
boven op het veerpoortje en op de stapels tonnen die er
liggen, om maar goed te kunnen zien, straks als de schutters
uit Amsterdam komen.
Maar het zijn niet alleen de knechtjes. Alsof ze toevallig
op de kade moeten wezen, komt dan deze dan die burger
uit het verwulft van het bolwerk gewandeld, kijkt wat rond
naar de balen en zakken, kijkt naar de stad, naar de grijze
regenwolken en naar den verren dijk bij Tuyl. En die
er eenmaal zijn, ze blijven er ook staan om te praten over
het laatste nieuws.
Ons voorste bolwerk staat als een uitdaging van den vijand.
91