88
structie nader te bestudeeren, ten einde met een mini
mum materiaal een maximum ruimte te overspannen
en die materialen te gebruiken die het minst kostbaar
waren! Zoo is een bouwwerk verkregen dat werkelijk
bijzonder slank is in zijn zuilen van hardsteen en licht
in de muren van middenschip en de gordelmuren der
zijbeuken, die werkelijk de uiterste grens van wat mo
gelijk is, naderen; dank zij het langzame verloop van
den bouw, waaraan meer dan tien jaren werden be
steed, kon het werk stevig worden, doch na dertig jaren
veroorzaakte het onderhoud zware lasten. De torenspits
is belangrijk als een der slankste die ons vaderland in
de 19de eeuw zag optrekken; de overgangen van vier
kant op achtkant en van metselwerk op de houten spits,
zijn zoo aantrekkelijk, dat bestudeering aanbeveling
verdient; directe navolging van dit voorbeeld werd
evenwel tot nu toe niet gezien."
Achtereenvolgens bouwde Cuypers in Brabant dorps
kerken te Demen (1857), St. Agatha (1858), Prin-
senhage (1873), Oisterwijk (1893) een bijzonder
geslaagd werk, dat een wijden omtrek versiert en ver-
vroolijkt en het indrukwekkende groot-seminarie van
het bisdom Breda te Hoeven (1901—'06). Bovendien
ontwierp hij de plannen voor tal van restauratiewerken,
hierboven reeds genoemd, en voor beschilderingen in de
kerken van Erp en Zevenbergen.
Tijdens en na Cuypers' bloeitijd zijn in Brabant ver
scheidene kerkgebouwen neergezet door architecten, die
men moeilijk „nabloeiers" noemen kan. Hier en daar
ontsieren zij het landschap, ontstichten zij de parochia
nen en hinderen zij de voorbijgangers. De verwerkte
steen kreeg geen leven; de versieringen, soms aller
malst aangebracht, lijken van ijzer al zijn zij van hard
steen; de ijzeren tralies en hekwerken hebben iets ge
vangenisachtigs. v
Maar het tijdperk, waarin veel vroom geofferd geld zoo
geestloos verknoeid werd, ligt alweer achter ons. Reeds