bantsche dorpen nog genoegen nam met een raadhuisje
als een kippenkooi of een secretarie boven een her
bergje; indien de schrijver van dit boekje zooiets niet
met eigen oogen aanschouwd had, zou hij het zelf niet
eens gelooven. Dat hij de namen van de betrokken ge
meenten niet noemt, heeft zijn reden: men moet een
vroeger geslacht niet hoonen om zijn tekort, dat meer
uit gebrek aan middelen dan uit gebrek aan inzicht
voortsproot. Armoede is geen schande, zeggen de Bra-
bantsche boeren, maar zij is lastig.
74