zoo heel veel op te knappen, zooveel achterstand in te
halen dien een kwade rechtsbedeeling veroorzaakt had,—
zooveel zorg te besteden aan de bevordering van den
welstand van de bewoners, die voor het overgroote deel
een zwaren strijd om het dagelijksch brood te voeren
hadden. Voordat de schrale bodem grondig verbeterd
was, kon men niet denken aan uitgaven voor het uiter
lijk van de administratie. De bouwende pastoors sche
nen wel wonderen te doen, maar de burgemeesters be
schikten niet over even mild vlietende bronnen. Eigen
lijk duurde het tot 1900, eer men iets van beteekenis
ondernemen durfde. Toen de wereldoorlog van 1914-
1918 alle gemeentebesturen deed zuchten over gebrek
aan ruimte voor de uitoefening van hun taak, was de
tijd weinig geschikt om aan 't bouwen te gaan. In de
eerstvolgende jaren evenmin, want toen vroeg de volks
huisvesting den voorrang. Tegen het einde van de jaren
twintig en gedurende de jaren dertig, totdat de tweede
wereldoorlog uitbarstte, kon door de dorpsgemeente
besturen aan het bouwen van een raadhuis worden ge
dacht, en toen is er gebouwd ook. Met meer of min
der geluk, zooals steeds. Een bepaalde Brabantsche
raadhuisbouwstijl kwam niet te voorschijn. Ook hier
voor ontbrak eigenlijk de tijd. Er werd veel verbouwd
en bijgebouwd; dit geeft niet altijd de gelukkigste re
sultaten: men kan een kind goed kleeden met een ver
maakt costuum van zijn vader, maar als de vader klei
ner van gestalte is dan de zoon wordt de zuinigheid van
de huismoeder een probleem voor den kleermaker. Een
oude, ongebruikt-staande kerk of kapel is, indien dat
tevens helpt tot redding van een monument, bruikbaar
te maken als raadhuis, zooals men zien kan te Eersel
waar de 15d'eeuwsche Lieve Vrouwekapel in 1918 deze
transformatie onderging. Ook werd menige villa van
een vertrekkend ingezetene aangekocht om een raadhuis
ervan te maken: dat van Vught heeft door de mildheid
van den eereburger van Beuningen, door de energie van
71