HOOFDSTUK IV
HET RAADHUIS EN HET
MARKT PLEIN
Green prettiger oogenblikken op een zomerschèn dag in
het Brabantsche land dan een uurtje vertoeven op een
van de mooie marktpleinen, die een dorpskarakter heb
ben bewaard. Neem Etten, neem Hilvarenbeek, neem
Oirschot, neem Deurne ik noem er slechts vier van
de tientallen waar de linden of andere sappige hoo
rnen het plein beschaduwen en met de zacht-groene tin
ten van hun zware loover versieren en waar de plechtige
lijnen van kerkgebouwen en voorname huizingen eer
biedig bewaard zijn, dan weet gij meteen welk een
waarde een mooi plein voor het dagelijksch leven heeft.
Het is een middelpunt voor de bedrijvigheid van boeren
en burgers, maar ook voor hun rust en ook voor hun
feesten. Een dorp zonder marktplein is een gedrocht.
Het mist de gelegenheid om zijn eigen leven te uiten.
Het kan zijn menschen niet verzamelen. Het kan geen
feest vieren, geen optocht tot zijn recht laten komen.
Feesten en optochten op het marktplein, daarvoor
hebben in den loop der eeuwen de Brabantsche schut
terijen en schutsgilden gezorgd. De tijden moeten al
heel benauwd zijn, voordat de gilden zich stil houden
en de jaarlijksche teerdagen achterwege laten. In vrij
wel elk dorp van Brabant heeft ten minste één gilde
bestaan; een paar honderd hebben hun leven behouden
of gerekt tot in onzen tijd. J. A. Jolles heeft in 1933
in zijn werk „De schuttersgilden en schutterijen van
Noord-Brabant" een overzicht gegeven van hetgeen nog
bestaat, en dat is niet zoo weinig. De oorsprong van
de gilden ligt in het zeer verre verleden, in den tijd
toen elke gemeente zich zelve te verdedigen had tegen
65
Het Brabantsche Dorp 5