zelf bleven overnachten. Zelfs in Brabants vervaltijd
bleef hier en daar een herberg „de Gouden Leeuw"
(de naam is afkomstig van de Fransche woordspeling
Au lion d'or au lit on dort hier kan men in een
bed slapen, dus niet in een slaapplaats waar vier of
meer vermoeide reizigers samen één ligruimte moesten
deelen) of een „de keizer" of een „de zwaan" of een
„de kroon" op peil.
Van een „de zwaan" gesproken, zoo staat er een in
Oirschot, die al meer dan drie eeuwen leven achter zich
heeft. Oischot bekleedde in de Meierij van 's Herto
genbosch een zeer voorname plaats. De landadel woon
de er graag een straat heette zelfs de Rijkeluistraat,
omdat van de zestig huizen er wel twintig door edel
lieden werden bewoond. Ook waren er kanunniken, die
in de prachtige Sint Pieterskerk de kerkelijke diensten
verrichtten, en van wie de familieleden allicht in den
zomer heeroom of heerneef eens kwamen bezoeken. Er
was een kapittelschool, zeker een van de oudste en
voornaamste onder wijs-inrichtingen van de noordelijke
Nederlanden, want reeds in de vijftiende eeuw werden
daar naast de godgeleerdheid ook de rechten gedoceerd
en kon men er vreemde talen, zelfs hebreeuwsch leeren.
De vijftiende eeuw was Oirschots glorietijd, want toen
hield hertog Antonie van Brabant er zijn verblijf. Voor
de deftige reizigers stond er tusschen de vrijthoven van
het Mariakerkje en de St. Pieterskerk als logement de
herberg en brouwerij „de Zwaan", voor de arme reizi
gers en pelgrims het gasthuis van St. Joris. Nadat het
huis door brand vernield was, werd „de Zwaan" in
1625 herbouwd. De herberg heeft in den loop der eeu
wen veel voorname personen gehuisvest, o.a. in 1670
de familie Moretus die den befaamden doctor Fey be
zoeken kwam, en in de jaren 1830-1839 de drie
koningen uit het Huis van Oranje. Van 1732 tot 1916
bleef „de Zwaan" eigendom van de familie Somers,
waarvan de laatste vertegenwoordiger Toon Somers een
62