boeren zelf en hun beste leiders hebben thans de tra
ditie grootendeels jn eere hersteld.
't Is te verwachten dat na dezen wereldoorlog van 1939
tot de Brabantsche boer zichzelf beschermen zal
tegen bouwers die noch de traditie noch het landschap
noch den boerenarbeid respecteeren. Over geheel de
provincie werkt nu het Bouw-, Woning- en Welstands
toezicht, ingesteld op initiatief van den gouverneur
jhr mr dr A. van Rijckevorsel, dat vooral aan de be
langen der dorpelingen alle recht laat wedervaren.
Het woningvraagstuk heeft voor de dorpen verschillen
de kanten. Niet enkel de boer bewoont het dorp; door
de toeneming van de nijverheid wonen daar ook zeer
vele handarbeiders; door de vergemakkelijking van het
verkeer eveneens zeer vele stedelingen.
Dat de handarbeiders van Brabant niet allen in de ste
den zijn saamgedrongen, is een groot geluk. Voor het
behoud van den eigenaard der bevolking is het een ze
gen. Maar ook voor het behoud en de verbetering van
de volksgezondheid. De voortdurende omgang met de
natuur behoudt in den handarbeider verscheidene boe-
reneigenschappen, die maatschappelijk van bijzondere
waarde zijn. In economisch opzicht beteekent het trou
wens ook iets, dat de handarbeider beschikt over een
stuk grond, dat hij bewerken en betelen kan. Overal
waar de industrie haar intrede gedaan heeft, is de Bra
bantsche dorpsbewoner erin geslaagd iets van het boe
renleven voor zichzelf te redden.
De huisvesting van deze dorpelingen heeft niet steeds
beantwoord aan de eischen die wij thans stellen. De
uiterst primitieve arbeiderswoningen uit den vervaltijd
zijn misschien te lang in gebruik gebleven, omdat zij
toch nog veel vóór hadden op de steedsche arbeiders
woning: lucht, licht en een lap grond voor tuin en hof.
55