wordt het thans in zijn ouden fraaien staat hersteld en
tot gemeentehuis ingericht.
Een vierkante baksteenen hoektoren (15de eeuw) is al
wat overbleef van het kasteel Tongelaer te Gassel.
De familie Van Tuyll van Serooskerken bewaart zorg
zaam het kasteel Geldrop, thans bestaande uit een mid
den paviljoen van 1616 met een zadeldak tusschen trap
gevels, geflankeerd door latere aanbouwsels.
Gemert, dat als vrije heerlijkheid een afzonderlijk be
staan gehad heeft toen Brabant generaliteitsland was,
huisvestte zijn ridders van de Duitsche orde in een
omgracht middeleeuwsch kasteel. Het voorname gebouw
is in 1881 door brand zwaar geschonden. Enkele frag
menten zijn daarvan bewaard: het zuidwestelijk hoek-
paviljoen met een poortdoorgang (1448) en de voor
poort. Het hoofdgebouw van drie om een binnenplaats
gelegen vleugels is van 1740.
Het Gemertsche Kasteel verbindt dezen oosthoek van
Brabant aan de geschiedenis van de kruistochten. In
het jaar 1191 hechtte Paus Clemens III zijn goedkeu
ring aan de stichting van de Orde Sanctae Mariae
Theutonicorum, de orde van de H. Maria van de Duit-
schers. Deze had aanvankelijk ten doel, zieke en ge
wonde kruisvaarders te verplegen in een hospitaal bij
Acron, later te Jerusalem. In de dertiende eeuw werd
hun hoofdzetel verplaatst naar het Duitsche Rijk, waar
de ridders Pruisen veroverden op de heidensche bewo
ners (1230—1286). Inmiddels hadden de ridders zich
ook in de Nederlanden gevestigd, waar zij uitgestrekte
goederen verwierven; deze werden verdeeld over de
balijen van Biesen, Westfalen en Utrecht. De bezittin
gen in Noord-Brabant lagen bij Woudrichem (1220),
Gemert (vóór 1270) en Vught (omstreeks 1200). Deze
twee, Gemert en Vught, stonden onder den hoofdcom
mandeur van de balije van Aldenbiesen in het dorp
Biesen, tusschen Maastricht en Tongeren. Bewaard bleef
de giftbrief van 12 October 1391 waarbij de landcom-
31