HOOFDSTUK.II
DE WORDING VAN DORPEN
In den nevel van de vroegste geschiedenis, hiervóór
geschetst, hebben wij de vage figuren van enkele dorpen
reeds kunnen onderscheiden.
Zoodra een eigen bestuur de Brabantsche gouwen tot
orde en rust brengt, beginnen wij te zien wat er ge
beurt.
De stichting van 's Hertogenbosch als stad tegen het
einde van de twaalfde eeuw (1184) beteekent meteen
de vestiging van een centrum voor handel en wandel
van de landlieden, die dan in vrijheid hun leven leiden.
Kloosterlingen en kasteelheeren hadden hun geleerd hoe
zij leven konden in arbeid en vrede.
Om de orde te bevestigen was een afpaling van het
arbeidsterrein noodig. Dat arbeidsterrein was de aarde,
de grond, de wijde ruimte tusschen de rivieren en
beken, waar de boer wiedde en spitte en ploegde en
zaaide en oogstte, waar de veehoeder de koeien, de her
der de schapen weidde, en waar de heer ter jacht ging.
In de kanselarij van den hertog werden de belangen
van de bevolking geregeld. Rond elke kerk, rond elk
kasteel, rond elk klooster was een gemeenschap van be
langen ontstaan; uit de wanorde der ongeregeldheden
van den bodem groeide de orde van de geregelde belan
gen van de gemeenschap: de gemeente.
Karakteristiek voor den opbouw van het gemeenschaps
leven in de dorpen van Noord-Brabant is de uitgifte van
gemeenten of gemeentegronden. De Frankische konin
gen in deze gewesten hebben zeer veel onverdeelde gron
den als koningsland geannexeerd. Later schonken zij
dit land aan groote heeren en aanzienlijke personen in
leen of eigendom; de heeren verkochten hun bezit aan
26