Deze brief, door Docfa opgesteld, werd door Aengel-
bert en zijn broeder geteekend met vijf getuigen.
Uit de documenten blijkt overduidelijk dat Willibrord
een zwak voor Toxandrië had. Wanneer boven de rivie
ren, waar koning Radboud regeerde, gestreden werd,
dan vond de bisschop der Friezen veilige arbeidsterrei
nen tusschen Dommel en Aa. Zelfs bediende hij in het
jaar 721 eenigen tijd de parochie van Bakel, waar het
kerkgebouw was gewijd aan zijn vriend en medewerker
Sint Lambertus (omstreeks 708 vermoord).
Van de kerkgebouwen, door Willibrord gesticht, is
niets overgebleven; zij waren opgetrokken van hout,
evenals die in de grootere steden Straatsburg, Rouaan,
Atrecht, Utrecht, gelijk uit de oorkonden blijkt.
Onder het bewind van Karei den Groote leerde Toxan
drië de orde kennen, die deze keizer aan West-Europa
schonk. Met de hulp van de Kerk onderdrukte hij de
leer dat macht recht is en gaf hij aan de menschen een
menschelijk bestaan. De kerkelijke organisatie verge
makkelijkte de burgerlijke: Taxandrië, een aartsdiaco-
naat van het bisdom Luik, verdeeld in vier aartspries
terschappen of dekanaten (Hilvarenbeek, Cuyk, Woen-
sel en Beringen) kreeg een graaf tot bestuurder en
werd in vier districten gesplitst, overeenkomende met
de kerkelijke indeeling, die onder een meijer werden
gesteld, 't Land van Heusden en Altena stond onder
den graaf van Teisterbant; in het westen bestonden de
ambten van Strijen (met Geertruidenberg als middel
punt) en van de Schelde (Steenbergen). De graaf van
Toxandrië zetelde te Sint Oedenrode.
Was onder Willibrord de abdij van Echterriach, door
hem gesticht, de kweekplaats voor de geestelijken die
Brabant verzorgde, tijdens het bewind van Karei den
Groote trad daarvoor de abdij van Laurisham (Lorsch,
Hessen) in de plaats.
Uit de akten van deze abdij leeren wij de namen van de
dorpen kennen, die reeds in de negende eeuw hun pa-
18