brengst was voor den boer, die niet van zijn erf gezet
mocht worden. De gemiddelde grootte van een hofstede
was één mansus, ongeveer 15 hectare.
De prachtige cultuurarbeid van de Benedictijnen kwam
in zijn vollen omvang ten bate aan het gewest, dat aller
wegen de goede krachten van zijn bevolking begon te
openbaren.
Den geest van dien tijd kunnen wij het best leeren ken
nen uit een brief, dien de pastoor van Oss, Docfa, op
verzoek van Willibrords trouwen reisgezel Aengelbert
schreef in het jaar 712:
„In den naam van Christus
4an den heiligen en geliefden vader, bisschop Willi-
„brord - Aengelbert de zoon van wijlen Gaobert.
„Daar de wetten en rechten zulks toelaten, en het de
„gewoonte van de Franken is naar welgevallen over
„hunne goederen te beschikken, en het bovendien noo-
„dig is vóór het onzekere einde van het leven iets van
„het zijne tot Gods eer af te zonderen, om zoodoende
„vergiffenis van zonden te verkrijgen, heb ik Aengel-
„bert, met raad en instemming van mijn broeder We-
„rengoato, tot heil van zijn ziel en eeuwig loon, U,
„heer en vader! een gedeelte van mijn bezittingen wil-
„len schenken, hetgeen ik doe als volgt:
„In het landschap Toxandrië, ter plaatse Eresloch
„(Eersel), geef ik U alles wat mij van mijns vaders wege
„daar toekomt, te weten: drie bouwmanswoningen met
„mijn huis en erf, drie lijfeigenen met hunne vrouwen
„en kinderen, en in de plaats Osne genaamd, eene
„bouwmanswoning met de lijfeigenen, zijne kinderen
„en vrouw.
„Dit alles, draag ik van heden af aan U over, met het
„peculium kerkelijk vermogen) en de verdere aan-
„hoorigheden, als hutten, hoven, bosschen, gronden,
„hooi- en weilanden, waterloopen, roerende en onroe
rende goederen en het watriscaso (waterwerk), en wil
„dat het U ten eeuwigen dage gegeven blijve."
17
Het Brabantsche Dorp 2