werden gebouwd in de jaren 706 tot 727, die waar
schijnlijk alle door bisschop Willibrord werden gecon
sacreerd BakelAlphen, Oss e.a.). De plaatsen waar
hij het doopsel toediende, bewaren in hun Wïllibrordus-
putjes daaraan de heugenis. De levensgeschiedenis van
Sint Willibrord bevat de meest betrouwbare gegevens
omtrent de oude cultuur van de Brabantsche bevolking.
Men kan daaruit opmaken, dat er een algemeen streven
bestond om den geloofsprediker te voorzien van stof
felijke middelen voor de uitoefening van zijn taak. Met
weergalooze gulheid gaven de Brabantsche landheeren
aan Willibrord en zijn priesters heele landgoederen en
zelfs dorpen, villae bestaande uit heerenhof met kerk,
hofland en slaven, een groot aantal keuterhuizen, bos-
schen, weiden, moerassen, heiden, wateren, molens, op
stallen, uitwegen, enz.
Merkwaardig is vooral dat het zoogenaamde testament
van Willibrord van 726 allen twijfel opheft omtrent het
Frankisch karakter van Noord-Brabant. Alle schenkers
van goederen waren Franken, zoo blijkt daaruit, en de
zeventien met name bekende personen (vermoedelijk
leden van vijf families) hadden samen zoowat 25 dor
pen in bezit. Een zekere Ansbald van Waalre werd door
Willibrord priester gewijd, waaruit is af te leiden dat
hij in Brabant inheemsche priesters vormde, hetgeen
hij niet gedaan heeft in Noord-Nederland. Deze Ansbald
was monnik in Susteren en later pastoor van Waalre;
zijn zuster was Bertilindis, kloosterzuster te Chelles bij
Parijs, het eerste nonnetje uit Brabant.
Met recht wordt Willibrord de stichter van den Bra-
bantschen boerenstand genoemd, want overeenkomstig
de voorschriften van de Kerk schafte hij de slavernij af.
De gedoopte onvrijen werden hoorigen; zij konden
voortaan eigenaar zijn van roerende zaken en beperkt
erven. Willibrord (evenals zijn opvolgers, de abten van
Echternach) verdeelde de gronden en gaf die tegen een
lagen en afkoopbaren jaarcijns ter bewerking; de op-
16