dalen van Moezel en Maas de streek binnendrongen
(Hallstatt-cultuur: oude ijzertijd) en uit Noord-Frank
rijk en West-België (La Tène-cultuurjonge ijzertijd).
Deze menschen bewoonden de hooge deelen van de pro
vincie, gelijk blijkt uit de Gallo-Germaansche grafheu
vels in de hooge heidestreken. Geleidelijk daalden zij
af naar de lage gronden langs de rivieren. Hier werden
de nederzettingen dorpen en steden. De klimaatveran
dering droeg ertoe bij dat de oerbevolking zich van het
droge hooge terrein verplaatste naar het lage waar de
grondwaterstand den akkerbouw toeliet. Langs de groote
rivieren vestigden zich de Bataven op woerden.
Van de heel oude cultuur der bevolking van het prae-
historische Brabant heeft de bodem in grafvelden tal
van overblijfselen bewaard, die ons eenigen indruk van
den aard en de levenswijze der eerste Brabanders ge
ven. De stammen die zich geleidelijk uitbreidden, kwa
men vooral door de aanraking met de Romeinsche cul
tuur tot een zekere beschaving, zich uitend in haar
gebruiksvoorwerpen en in de urnen tot bewaring van
de asch der verbrande overledenen.
Julius Caesar heeft in zijn geschriften vastgesteld, zoo
als een ontdekkingsreiziger dat doet, dat in deze stre
ken een eigen levensvorm bestond. De Romeinsche
heerschappij had hier als 't ware haar voorposten uit
gezet, toen zich langs de groote rivieren de kooplieden
en ambachtslieden uit het zuiden begonnen te vertoo-
nen. De staatkunde volgde. In een streek langs de Maas,
te Cuyk, gaf de grond urnen en scherven weer, die van
Romeinsche cultuur getuigen, geen wonder want het
staat thans vast dat daar een Romeinsche nederzetting
bestond aan den grooten heerweg die volgens de tabula
Peutingeriana (een 13de eeuwsche copie van een Ro
meinsche wereldkaart, vermoedelijk uit de vierde eeuw
n. Chr.) Tongeren en Maastricht verbond met Nijme
gen. Zoo bezit het oude Ceuclum of Cuyk steenen docu
menten, die ongeveer tweeduizend jaar oud zijn.
11