Wel moet worden aangestipt, dat in een snel-groeiende
provincie als Brabant ook enkele terreinen ongerept
behooren te worden bewaard als ontspanningsoorden
voor de bevolking zelve. De groote boschcomplexen,
die eigendom zijn van het Rijk of van de gemeenten,
kunnen als beveiligd worden aangemerkt. De vereeni-
ging tot behoud van natuurmonumenten heeft de be
schermende hand uitgestrekt over de bosschen en ven
nen bij Oisterwijk, de Drunensche duinen (zandverstui
vingen) en de Campinasche heide tusschen Boxtel en
Oisterwijk. Ook elders in Brabant wordt op dit zeer
voornaam belang: behoud van ontspanningsruimte,
gelet.
De nijverheid heeft weleer in de dorpen haar intrede
gedaan, toen zij met zeer primitieve middelen werkte.
Door de aanwezigheid van eindelooze heidevelden kon
den reeds in de middeleeuwen de dorpelingen van den
zandgrond schapen houden, wol winnen, en de spinnerij
en weverij beoefenen. Dorpen als Tilburg, Oisterwijk,
Vught, Geldrop, telden toen mede als centra van spin
nerij en weverij. In den Bourgondischen tijd profiteer
den de Brabantsche linnen- en lakenwevers van de han
delskracht van het nabije Antwerpen. Na 1648 werd de
Brabantsche textielindustrie door de Republiek bijna
doodgedrukt. Het Generaliteitsland werd toen als bui
tenland behandeld, omringd met tolmuren, met zware
accijnzen op de grondstoffen en op de productie. De
aanzienlijke linnenhandel van 's Hertogenbosch en
Breda ging zoo geheel te niet, ten bate van Haarlem en
Leiden. Door de verarming van de Brabantsche koop
steden werden ook de dorpen in haar omtrek omlaag
geduwd. Maar de natuur is, ook in dit opzicht, meestal
sterker dan de leer. De rijkdom van Holland maakte
het leven in Holland duur, dus de loonen hoog. In
Staats-Brabant, waar de bevolking eenvoudig en schraal
114