gebracht; de vierkante tramlocomotieven brachten er
stoom en roet, hinderlijke wisselplaatsen, vieze water
pompen en onverzorgde remises. In 1923 verschenen
de eerste autobussen, die het voordeel hadden dat zij de
dorpen beter bereikbaar maakten zonder straat of markt
te ontsieren. Spoedig verdween bijna overal de tram
baan, vooral toen het provinciaal bestuur in 1934 het
interlocaal verkeer ordende en een nieuwe onderne
ming tot stand bracht, die de dorpen in de gansche pro
vincie van goede verkeersmiddelen voorzag.
De wateren hebben, zooals reeds werd aangestipt, steeds
veel beteekenis voor de Brabantsche dorpen gehad.
De groote rivier de Maas is getuige geweest van de
opkomst van het gewest en heeft de talrijke dorpen
langs haar oevers geboetseerd. De schippers keken naar
de torens, om hun vaart te bepalen. En er waren veel
schippers in het verleden, toen de auto de wegen nog
niet veroverd had. De dorpeling uit Lith of Engelen of
Bokhoven of Andel reisde met de boot naar de stad;
de handelswaren en landbouw-werktuigen werden uit
de steden zooveel mogelijk per schip naar de dorpen
gevoerd. Tot 1826 toen de Zuid-Willemsvaart vol
tooid werd, die den waterweg van 's Hertogenbosch naar
Maastricht van 240 tot 120 kilometer lengte terug
bracht werden de goederen uit Holland en bestemd
voor Maastricht, Luik en Roosendaal en van hier op
groote karren, vaak met zes tot twaalf paarden bespan
nen, verder vervoerd. Tegenwoordig, nu de Maas langs
de noord-oostgrens van Brabant gekanaliseerd is volgens
de plannen van ir Lely, heeft de streek niet meer te
lijden van overstroomingen, die haar gedurende eeuwen
hebben geteisterd. Het karakter van de dorpen langs
den Maaskant wordt hierdoor grondig gewijzigd. Een
oppervlakte van ongeveer 20.000 hectaren landbouw
grond is aldus bevrijd van jaarlijksche bedreiging; de
100