navolgers gevonden. Zijn meest actieve discipel is Jacobus Harrewijn (overl. 1670) geweest, die echter spoedig naar Antwerpen is gegaan en daar zijn arbeid heeft voortgezet. Zijn naam is vooral bekend gebleven door zijn prachtige etsen in de uitgave van Jacobus le Roy „Castella et praetoria nobilium Brabantiae" van 1694, een der fraaiste en rijkste verzamelingen, die op het gebied der Nederlandsche topografie is verschenen. Harrewijn en nog talrijke andere kunstenaars hebben, daarin zeer knappe composities geleverd van allerlei steden, zeer geestig en rijk gestoffeerd en toepasselijke figuren en emblemen. Van dezen kunstenaar bezitten wij de eenige afbeelding van het beroemde woonhuis van Rubens te Antwerpen. Coenraad Decker (1650-1709) is wel de nauwkeurigste en zorgvuldigste etser en teekenaar van die periode geweest. Het schijnt, dat ook hij door het land is ge trokken om verschillende gebouwen, kasteelen, dorpen, enz. te teekenen. Althans, zijn oeuvre bepaalt zich niet tot één stad. Wij kennen van hem gezichten uit Delft als de Fransche kerk, het Gemeentelandshuis, e.a. en ook uit Utrechj, o.m. de zelfdzame afbeelding van het oude kasteel Vredenburg. Hij verzorgde ook eenige prenten in de „Beschrijvinge van Delft" van Dirck van Bleijswijck van 1667. Voor de stad Rotterdam heeft zich verdienstelijk ge maakt de etser Johannes de Vou (Vouw), wiens werk zaamheid tusschen de jaren 1690—1705 is te bepalen. Vooreerst is van hem bekend een zeer fraai profiel gezicht, een plattegrond, verschillende gezichten op de stad en bovendien een aantal etsen van de voornaamste gebouwen, het Stadhuis, de Laurenskerk, de Fransche kerk, de Markt, de Beurs, de Delftsche poort, de Visch- markt en de Doelen. Zijn werk vertoont sterke verwant schap met dat van Romeijn de Hooghe. Twee uitgaven vragen onze bijzondere aandacht. Ten eerste de „Amstel-Gesichtjes" van Jacob van Ruijsdael door den beroemden graveur Abraham Bloteling 77

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 84