liefdesverlangen, voorliefde voor de middeleeuwen en
den riddertijd, vrijheid, heimwee naar de verte en het
onbestemde, heldenvereering, geestdrift voor het edele,
vriendschap, vereering van de natuur, eenzaamheid,
nachtstemmingen en bleeke-maanglanzen, zwervers
drift, weemoed. Het uitleven van het gevoel moest de
daad van den romanticus zijn. Nederland heeft echter
nooit een Byron of een Musset, noch een Jean Paul of
een Novalis gekend. Niettemin hebben de Nederland-
sche kunstenaars van omstreeks 1830-'40 toch een
school gevormd, die met recht als de romantische be
stempeld wordt. Zij zochten het vooral in „de oud
heid" en in de natuur. Vervallen kasteelen en gebou
wen, oude huizen en steden, eenzame hutten, dorps
straatjes, ridderhistories en liefdesavonturen en wat dies
meer zij, waren geliefde onderwerpen. Hun kijk op de
natuur was evenzoo verre van alledaagsch. Oude eiken,
roodbeschenen morgen- of avondluchten, verschrom
pelde boomen, vergezichten, een eenzame visscherspink
op de „oneindige" zee het waren deze en dergelijke
motieven, die gaarne verwerking hebben gevonden.
Hun gevoel en verbeelding plus hun liefde voor het
oude gingen zoo ver, dat zij niet zelden alle oude torens,
kerken, huizen, enz. van een bepaalde stad netjes in een
gelid geplaatst en zoo een nieuwe straat gecreëerd heb
ben. Of een bepaald gebouw sprak zoo hevig tot hun
verbeelding, dat zij niet konden nalaten het in een ge
heel uit de fantasie geschapen stadsbeeld te plaatsen.
Of zij hebben een bepaalde kerk van een anderen toren
of een toren van een andere kerk voorzien. Litho's van
of naar P. G. Vertin (1819-1893) of Jan Hendrik
Verheijen (1778—1846) zijn bijna steeds op deze wijze
gecomponeerd. Doch in een uitgave als „Utrechts Oud
heid" van Johannes van Liefland, hierboven reeds ge
noemd, zijn de prenten uitsluitend naar oude, toen nog
bestaande gebouwen of naar oude voorbeelden getee-
kend. Niettemin zijn Lieflands getrouwe afbeeldingen
niet minder romantisch getint. Het uitdrukkingsmid-
130