80
kon worden uitgezet als andere schepen dit met een
bezaan konden doen.
In 1822 werd de verbinding van Amsterdam met de
rivieren, die aan den Amstel bij den Omval begon,
belangrijk verbeterd. De ringvaart van Watergraafs
meer, de Gaasp en het Smalweesp werden verwijd, de
sluis te Weesp werd vernieuwd en vergroot, alsmede de
Vecht en de Vaartsche Rijn op verscheidene plaatsen
ruimer gemaakt. Het in 1825 aangelegde Zedrikkanaal
sloot te Vianen bij dezen weg aan en vormt sedertdien
de verbinding met de Waal, en tevens naar België over
de Zuid-Hol landsche en Zeeuwsche stroomen, of over
de Zuid Willemsvaart die toen in aanleg was. Wanneer
er genoeg water in de Lek was, namen de Keulenaars
dezen weg, zoo niet, dan voeren zij over de Waal. Het
Amsterdamsche veer op Dusseldorp werd door vijf
schepen bevaren, de reis duurde op z'n hoogst 14 da
gen, waarvoor al naar de grootte van het schip 10,
15 of 20 jaagpaarden noodig waren die aan twee lijnen
liepen; de thuisreis nam 8 dagen in beslag. De Gaasp
het stuk tusschen Diemerbrug en het Smalweesp -
werd de Keulsche vaart genoemd totdat in 1895 het
Merwedekanaal in gebruik genomen werdvan de hier
door ontstane verbeterde verbinding met de Waal ble
ven de Vaartsche Rijn en het Zedrikkanaal deel uit
maken, terwijl de Vecht werd uitgeschakeld. Het Mer
wedekanaal maakte Amsterdam bereikbaar voor de
grootste zeil- en stoomschepen, terwijl ook voor de slee
pen niets in den weg stond voor de uitbreiding van
zwaar materieel. De ouderwetsche rivierschepen waren
toen reeds lang verdrongen en kwamen na 1900 nau
welijks meer voor. Die het eerst verdwenen, waren de
groote aken op de lange trajecten daar zij het niet vol
konden houden tegen de stoombooten, terwijl in lateren
tijd het getal der overgeblevene snel afnam door den
overgang naar den ijzeren bouw en de invoering van
nieuwe modellen.