Zuiderzee. Daar de samoreus op fig. 12 op een ruim water zeilt, zien wij haar klaarblijkelijk op de laatst genoemde plaats; de ligplaats was de Keulsche kade, een deel der tegenwoordige Geldersche kade. Later voe ren de Keulenaars niet meer buitenom, maar van Weesp binnendoor naar Amsterdam, waar zij aanlegden op den Amstel bij de Hoogesluis, om welke reden deze brug langen tijd de Samoreuzenbrug werd genoemd. Deze naam gaf aanleiding dat een niet goed onderrichte Franschman er „le pont des amoureux" van maakte. Figuur 11 stelt een Keulenaar voor uit het midden der 18e eeuw. De gewelfde luiken zijn bijzonder hoog; tusschen deze en den bezaansmast is een ruime roef. De groote mast kan zoowel een ferryzeil als razeilen voeren, die echter niet tegelijk dienst deden (voor ferry- zeil zie blz. 59). Bij achterlijken wind, gelijk op de afbeelding, was een razeil zonder twijfel nuttiger dan een ferryzeil, dat bij gemis aan een boom niet zoo ver 79 Fig. 11. Keulenaar omstreeks 1800 Gravure door G. Groenewegen

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 96