op, dat het boord der latere hektjalken gelijk was aan dat van het model. Blokzijler jacht, afb. 4. Het woord jacht, als scheepsbenaming, had vroeger een ruimere beteekenis dan thans, daar nu alleen pleizier- vaartuigen daarmede worden aangeduid. In de 17e eeuw waren b.v. kleine Oost-Indiëvaarders zoo geheeten en bij de binnenvaart zekere soorten veerscheepjes, daar zij sneller en sierlijker van lijn waren dan een gewone vrachtvaarder. Evenwel bestaat ook thans een tjalktype dat feitelijk meer een jacht is; het is ingedeeld bij de klasse der tjalken en boeiers. Door deze hoedanigheden onderscheidt het Blokzijler jacht zich ook van de tjalk en lijkt feitelijk meer op een boeier, hoewel het gestrek- ter van lijn is en niet zoo breed in verhouding tot de lengte. Van hout gemaakt, komt het thans niet meer voor, of hoogstens nog in enkele exemplaren. Ongeveer honderd jaar geleden behoorden er in dit Overijselsche Zuiderzeeplaatsje ongeveer tachtig thuis die voor eigen koophandel van den schipper dienden. Zij bevoeren het geheele land en brachten o.m. Friesche aardappelen naar Amsterdam; zij waren goed onderhouden en die welke niet geteerd, maar geharpuist waren, leken werkelijk meer op een boeier dan op een kleine tjalk. Zij waren alle van denzelfden vorm en niet langer dan 48 voet. Een zeker aantal overwinterde te Amsterdam in de Hee rengracht bij de Brouwersgracht. Zij kwamen met een voorraad vloermatten, het product eener eeuwenoude industrie van Blokzijl en Genemuiden; met een hand kar trokken de schippers daarmede door de stad om hun koopwaar uit te slijten. Het model is zuiver van vorm, het heeft op de oude wijze eenigszins gewelfde luiken, een aan het einde van het ruim ingelaten roefje en, evenals een boeier, een stuurkuip. Lemmer veerschip, afb. 5. De veerschepen in het geregelde verkeer tusschen Am- 70

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 87