der lijk behandeld worden door vieren en opnieuw hij- schen van het val. Bij een strijkenden mast ligt de onder kant van den voet tegenwoordig gelijk met het dek, terwijl die vroeger tot den bodem van het schip reikte, hetgeen bij oude vaartuigen nog zoo is. Hij staat dan in den mastkoker besloten en is aan het uiteinde met hlokken ijzer bezwaard; bij het opzetten en strijken passeert bij door een voor dit doel aangebracht luik. Bij het nieuwste systeem, dat tegenwoordig veel bij motorbooten voorkomt, is aan den voet van den mast een staaldraad bevestigd die door den mastkoker naar een daarachter staande lier leidt. De schepen der wijde wateren hadden vroeger een vas ten mast, wat geen bezwaar was, daar de weinige brug gen die op hun weg lagen, als bij den toegang tot stadshavens, ophaalbruggen waren. Te Amsterdam had men echter een middel gevonden om het Damrak, dat geruimen tijd de eenige binnenhaven was en door een vaste brug was afgesloten, voor schepen met vasten mast toegankelijk te maken. Dit was het oorgat, een gleuf in het brugdek in het midden der doorvaart, zoo wijd, dat de mast met losgemaakt want er ruim door kon. Voor het straatverkeer was de opening met twee in de breedte liggende planken gesloten, die opwipten wanneer een schip moest passeeren. Het vroegste ge geven betreffende deze inrichting is, dat zij in 1480 bestond; ook andere steden hadden zulke bruggen. Van Domselaer - een der geschiedschrijvers van Amster dam merkt op (in 1665) dat een oorgat eigenlijk een doorgat moest heeten. Oorgat was ook de naam van de doorvaarten in de dubbele palenbarrière in het IJ over het geheele stadsfront, binnen welke de schepen een goede ligplaats vonden. Zij dateerde van 1400 en brengt den tijd in herinnering waarin de Hollanders en Gel- derschen elkaar beoorloogden. Wat de muren en poor ten te land waren, waren hier de palen en de doorvaar ten die 's nachts bewaakt werden en met boomen werden 55

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 68