konden. Dit had plaats in het op den gedenksteen ver melde jaar, doch minstens nog gedurende anderhalve eeuw was er geschil over de wijdte en over de hoogte onder de schotdeuren. In zijn „Beschrijving der stad Leijden" wijdt Van Mieris niet minder dan zeventig bladzijden folio aan de geschiedenis van den Leidschen dam, door welke wij niet alleen nauwkeurig onderricht zijn over al het krakeel en de bijzonderheden van maten en constructie, maar ook een winzicht krijgen van de gesteldheid der enge binnenwateren in vroegere tijden. Op plaatsen waar geen tegenstrijdige belangen beston den, geschiedde de aanleg of verbetering van water wegen zonder moeilijkheden. Aldus werden in de 17e eeuw verscheidene trekvaarten gegraven, waardoor het reizen geriefelijker werd en waarbij men van de ge legenheid gebruik maakte langs de vaart tevens een wagenweg aan te leggen, daar dit in een moeite door ging. Zoo werden Amsterdam en Haarlem door de in 1631 gegraven trekvaart met elkaar verbonden, die veel korter en bovendien veiliger was dan het buitenveer over het IJ en Spaarndam. In 1660 sloten Amsterdam, Hoorn, Edam, Monnikendam en Purmerend een over eenkomst ter verbetering van het Buiksloter veer, voor welk doel door de Volewijk, de in het IJ uitstekende landtong, een trekvaart werd gegraven; aan haar uit einde verrezen een commissarishuis en het welbekende Tolhuis vanwaar de overtocht plaats had naar de tege lijkertijd gebouwde Nieuwe Stadsherberg, een groot logement aan de palen voor het stadsfront. Ook naar het Zuiden had Amsterdam twee jaren tevoren een betere verbinding gekregen door de voltooiing der trekvaart van de Drecht naar Gouwsluis, hetgeen de oprichting van het Goudsche veer ten gevolge had; de Drecht is het deel van den Amstel bezuiden Uithoorn en deze vaart is de tegenwoordige Aar. Het is duidelijk, dat zoolang overtoomen en nauwe verlaten een belemmering vormden, op zulke wateren 49 Binnenschepen 4

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 62