40 zeeschip als een gladboordige groote binnenvaarder beteekenen. Evenwel hield de naam kogge, of kogge schip, nog eenigen tijd stand. Zoo zegt v. Reygersbergh in 1551 bij de beschrijving van Brouwershaven, dat koggen en heuden op de Zuid-Hollandsche en Zeeuw- sche stroomen werden gebruikt; dat hierbij schepen Fig. 5. Zeeuwsche Kogge, 17e eeuw waren die op zee gingen, hebben wij reeds vermeld. Bij Witsen (1671) leest men dat de binnenschepen in de andere gewesten eenigszins van de Hollandsche ver schilden; zoo noemt hij in Zeeland de kogge die waar schijnlijk een dergelijk vaartuig was als de door v. Rey gersbergh bedoelde en als die welke voorkomt in de serie gravures van Porcellis van 1627. Deze „Zeeuwsche kogge van 11 last" is een gladboordig scheepje met flauw gebogen vallende stevens, hekwerk, zwaarden en een sprietzeil (fig. 5). Het karveel was onderscheiden in het wijde en het smalle; steeds komt het onder deze namen voor bij de

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 49