danig getuigde zeeschepen maakten geen verre reizen, want daarvoor gebruikte men schepen met razeilen, schepen met een mars, daarom marsschepen of razeilen genoemd. Reeds bij de bespreking der zegels van Har derwijk en Stavoren vroegen wij ons af of wellicht het verschil in boordhoogte daar niet toevallig is (zie blz. 32). De in de rapporten genoemde Monnikendammer evers en Schoonhovensche boeiers kwamen reeds op blz. 31 en 33 ter sprake. Inmiddels hebben wij met onze geschiedenis van het koggeschip het begin der 16e eeuw bereikt. Zonder twij fel waren de koggen in het einde der 15e eeuw alle op de oude wijze overnaadsch, daar de karveelbeplanking eerst omstreeks 1460 in zwang was gekomen en het eerst bij groote en kleine zeeschepen werd toegepast. Een schip heeft een langen levensduur, tenzij er iets bij zonders mede gebeurt. Uit de Informacies vernemen wij dat een zeer groot gedeelte der vloot verloren was ge gaan. Wanneer nu de scheepsbouwers en de schippers niet te lang vasthoudend zijn geweest, is het waarschijn lijk dat zij bij den wederopbouw der vloot de nieuwe wijze van beplanking reeds spoedig hebben toegepast. Velius vertelt van het ontstaan van een nieuw model zeeschip in 1595 te Hoorn, dat door een inwoner dier stad was ontworpen. Scheepsbouwers uit andere plaat sen, die deze schepen kwamen zien, noemden het „een sot en ongefondeert gebouw". Het nieuwe type voldeed echter zeer goed, zoodat zij, die eerst kritiek uitoefen den, het weldra navolgden daar zij anders „uyt het vaarwater geraeckt" zouden zijn. Mogelijk ging het evenzoo bij de invoering van den karveelbouw en gelijk in onzen tijd bij den overgang van hout naar ijzer. Daar de karveelbouw bij de binnenvaart het eerst bij groote schepen werd toegepast, geraakte bij deze de naam kogge op den achtergrond, aangezien zij voortaan karveelen werden genoemd. Deze naam kon dus in het midden en in de tweede helft der 16e eeuw zoowel een 39

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 48