38 den Gelderschen) had het 18 groote schepen, 10 kogge schepen en 22 waterschepen. Weesp en Weesperkarspel. In 1494 zijn er twee Rijn schepen, ten tijde van Hertog Karei waren er 30 die naar Deventer om hout voeren en zout, wol, boter, koren en kaas naar Zeeland brachten. In 1514 zijn geen sche pen opgegeven. Steden als Enkhuizen en Edam die belangrijk voor de groote vaart waren, doch geen binnenschepen opgeven, hebben wij achterwege gelaten, evenals Vlaardingen en andere visschersplaatsen. Ook vermelden wij niet de plaatsen waar de scheepvaart weinig beteekende en bovendien geen scheepssoorten genoemd zijn. De kogge en het Rijnschip waren blijkbaar de binnen vaarders op de lange trajecten en daar men ze van elkaar onderscheidde, vatten wij dit op dat het verschil lende schepen waren. De heuden of heudeschepen van Rotterdam, Dordrecht en Schoonhoven waren een type der Zuidelijke wateren. In het algemeen week het eenigszins af van dat der Noordelijke, hoewel het ver schil soms gering was en evenals destijds hadden ook in lateren tijd de schepen daar andere namen. Wij vestigen de aandacht op de heuden in het locale verkeer en op de geboeide heuden of barken van 40 of 50 last te Dor drecht, die op Engeland en de Oostzee voeren. Dat deze laatste een hooger boord hadden, zwaarder waren en meer zeewaardig dan de heuden die alleen de Zuid- Hollandsche en Zeeuwsche wateren bevoeren, is dui delijk. Wij zagen dit reeds bij de smak en constateeren hetzelfde onderscheid tusschen de tegenwoordige zee tjalk en een binnenlandsche. De Dordtsche heude of bark was waarschijnlijk van hetzelfde soort dat te Rot terdam in 1494 enkel bark is geheeten. In de „Beschrij ving van Brielle" (1729) zijn in 1527 heuden en kogge schepen genoemd die met een smakzeil getuigd waren en op zee voeren; een smakzeil is hetzelfde als een sprietzeil, zooals alle binnenschepen het voerden. Dus-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 47