35 als kogge, geraakte ook de naam karveel in onbruik, want in het einde der 16e eeuw heette het grootste type zeeschip kortweg schip. De uitbreiding van den kar- veelbouw beteekende geenszins het einde van den over- naadschen bouw, daar deze bij vele binnenvaarders be houden bleef; van deze overblijvende vormden de rivierschepen, evenals verscheidene soorten visschers- vaartuigen, de voornaamste groepen. Ook thans bouwt men nog roeibootjes doorgaans op deze wijze. Boven dien leeft het overboordige werk in nieuwen vorm voort bij den ijzeren bouw, daar de platen met de randen op elkaar worden geklonken. Dat ons voornaamste binnenschip ontstaan is uit het kleine type der middeleeuwsche kogge, blijkt uit ver scheidene gegevens; een daarvan is dat het met dezen naam werd aangeduid. Wij raadplegen daarvoor de „Informacies" van 1494 en 1514. Deze enquêtes werden gehouden om een onderzoek in te stellen naar de ge steldheid, nering en inkomsten der steden en dorpen in Holland en West-Friesland om daaruit den omslag voor de heffing eener belasting te bepalen; deze belastingen waren de zgn. beden die door Filips den Schoone en zijn voorgangers, de Bourgondische landheeren, van de bevolking geëischt werden. Aan de hand van de door de gemeentebesturen verstrekte opgaven kunnen wij nauwkeurig nagaan hoe het in die jaren met de scheep vaart gesteld was. De welvaart had zeer geleden door de Geldersche en Utrechtsche oorlogen en andere oor zaken, met het gevolg dat het getal schepen overal sterk was achteruitgegaan in vergelijking met eenige tiental len jaren vroeger; zoo waren te Weesp en Weesper- karspel in 1494 van dertig schepen nog maar twee over, te Schoonhoven tien van de vijf en dertig, te Medem- blik niet een van de acht of negen groote schepen. In alle rapporten worden dezelfde jammerklachten geuit over het geleden oorlogswee, het verval en de armoede. Edam zegt dit in 1514 nog eens extra: Ende als van

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 42