van het van oudsher gebruikte zijroer, zooals dit voor komt bij het Wikingschip, en blijkbaar ook bij het Utrechtsche aanwezig is geweest. De oudste Nederland- sche zegels met dit van een stevenroer voorziene schip zijn die van Stavoren (1246) en Harderwijk (1280), zie fig. 2 en 3. Het onderscheid tusschen schepen die op zee voeren en andere die binnen de zeegaten bleven, drukte men hier te lande in oorkonden en registers uit door de eerst genoemde te vermelden als „schepen die buiten duinen varen". Bovendien zijn zij in de registers der scheeps- tollen voor het te betalen tarief in klassen ingedeeld naar hun stuurinrichting. Veelal zijn deze tollen daar om roertollen genoemd; de gegevens zijn er vele. Wij kennen die uit een handvest van 1253 van den Roomsch- Koning Willem II betreffende het spui in den dam van het Spaarne, uit het toltarief van Kampen van 1340 en uit vele andere soortgelijke bronnen. Aldus vernemen wij van een handroeder, een sleeproeder en een hangroeder; dit laatste was een stevenroer. Het duidelijkste is de aanduiding in een register van 1252, waarin de omschrijving als volgt luidt: „een scip dat achter heeft den roeder hangende" en „es 28 Fig. 2. Zegel van Stavoren 1246 Fig. 3. Zegel van Harderwijk 1280

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 33