27
geheel met den romp en werden van aanzienlijke hoogte.
Eerst in het midden der 16e eeuw werd het voorkasteel
ingekort en lager gemaakt; in Engeland spreekt men
nog steeds bij booten, waarvan het dek voorop iets
hooger ligt, van het forecastle. Het achterkasteel hield
stand als het hoog oploopend achterschip met de traps
gewijs liggende dekken, gelijk het tot diep in de 17e
eeuw voorkomt.
Het andere type vertoont een geheel ander en kleiner
schip; evenals het zoojuist besprokene is het van over-
naadschen bouw, daar die de eenige gebruikelijke was.
De voorsteven is recht of flauw gebogen en bij eenige
tamelijk steil, de mast staat niet in het midden, maar
meer naar voren en ook is er een boegspriet. Zijn de
groote schepen van voren en van achteren gelijk van
vorm, zoo heeft dit een nagenoeg rechtstandigen, bij
sommige een iets hellenden achtersteven met een aan
gehaakt roer waarvan de helmstok over het boord ligt.
Het oudste zegel met dit type is dat van Elbing van
1242, hetwelk tevens de oudst bekende afbeelding is
van het stevenroer dat geleidelijk in de plaats kwam
Fig. 1. Zeeschip van 1300 als zegelbeeld