HOOFDSTUK II HISTORISCH OVERZICHT Wie belang stelt in onze hedendaagsche binnensche pen en iets van hun geschiedenis en afkomst wil weten, betreedt al spoedig het terrein van den houten scheeps bouw. Heeft men dit gedaan, dan kan men verder terug gaan; daarom is het beter bij het begin te beginnen, aangezien alleen hierdoor is na te gaan hoe de vele soorten en hun varianten zijn ontstaan. Wij gaan hier voor terug naar het middeleeuwsche koggeschip, naar de Friezen, de grondleggers van onzen scheepsbouw. Het koggeschip, of de kogge, wordt wel eens de stam vader van alle schepen hier te lande genoemd, omdat het 't oudst vermelde is en tevens als een belangrijk schip. Het vroegste gegeven dateert uit het midden der 10e eeuw, dus uit iets lateren tijd dan het in 1930 te Utrecht opgegraven en thans aldaar in het Centraal Museum tentoongestelde vaartuig. Waarschijnlijk is dit een rivierschip en daarom geen algemeene stamvader, daar het alleen de voorvader is van een bepaalde groep. De kogge daarentegen heeft een veel grootere en meer vertakte nakomelingschap. De oudste vermelding omvat feitelijk niet meer dan den naam en de bestemming voor een bijzonder doel. Deze bestond in de verplich ting der bevolking om den landheer ter heervaart sche pen te leveren en uit te rusten, en tevens de benoodigde roeiers op te brengenhet was een weerbaarheidsinstel ling die in de negende eeuw in het leven was geroepen tegen de invallen der Noormannen. De verplichting is bekend onder de namen koggeschuld en riemtalen; deze laatste duidt op het aantal riemen en de te leveren bemanning al naar de grootte van het schip. Later kon zij worden afgekocht en ging zoodoende in een belasting over. Daar de kogge aldus voor den strijd werd ge- 25

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 30