te bezichtigen en met liaar een tochtje op de Maas
maakte. Volgens een verslaggever kon de machine van
deze raderboot „met twaalf paarden worden gelijk ge
steld"; voorop stond een mastje en ook aan den „mat-
cheminée of groote mast" kon bij voor den wind een
zeil worden aangeslagen. De man geneerde zich waar
schijnlijk om bij een schip van een schoorsteen te spre
ken. De eigenaar had gehoopt hier steun te vinden voor
het openen van eenige binnenlandsche stoomvaartlijnen,
doch na een verblijf van eenige maanden keerde hij
onverrichter zake terug. Ook te Amsterdam heeft de
boot gedemonstreerd en wel op denzelfden dag, 24 Sep
tember, van een zeilpartij op het IJ. De Koninklijke fa
milie, die juist in de stad was, was daarbij tegenwoordig;
het gezelschap bestond uit den Koning en de Koningin,
den juist gehuwden Kroonprins Willem, Prins Hendrik
en de beide Prinsessen-Douairière ('s Koning moeder
en zijn zuster, de weduwe van den Erfprins van Bruns-
wijk-Wolfenbuttel)Het was volkomen windstil, zoodat
het Koninklijk jacht door twee sloepen naar de plaats
van het waterfeest geboegseerd moest worden, waar ook
de demonstratie zou plaats hebben. Voor het jacht was
het meer een vernedering dan een vreugde; had het
maar flink gewaaid, maar nu moest het tenslotte ge-
doogen zich door de stoomboot te laten sleepen. Mis
schien heeft de Koning zich bij deze gelegenheid toe-
gewenscht ook zoo iets te bezittenhij moest nog eenige
jaren wachten, in 1827 kreeg hij het raderstoomjacht
„De Leeuw". Gevoeglijk kunnen wij deze gebeurtenis
als de inluiding beschouwen van den overgang van het
oude naar het nieuwe; in 1823 werd te Capelle a/d
Usel de eerste stoomboot in Nederland gebouwd, voor
zien van een Engelsche machine. Het Scheepvaartmu
seum te Amsterdam bezit een reeks fraaie afbeeldingen
van de stoombooten uit den begintijd, alle met dien
langen mageren schoorsteen met uitgeschulpten rand.
Bij de zeevaart geschiedde de invoering der stoom-
12