gebruik was en geheel naar den aard van het schippers-
volk, maar evenzeer omdat de verdwijning een aanvang
nam, toen de houten schepen nog onbedreigd en in goe
den doen waren. Blijkbaar begon deze wending onge
veer 60 of 70 jaar geleden en zal men die moeten
opvatten als een teeken des tijds. De meest voor de hand
liggende verklaring is, dat de schippers er onverschillig
voor warden en er van af zagen de stukken op nieuwe
schepel, aan te brengen. Hetgeen heden ten dage voor
komt, bepaalt zich tot eenvoudige roerkoppen geen
menschenhoofden meer ook wel eens een roode of
bruine leeuw - doorgaans grof van maaksel met gele
of vergulde manen en bij sommige schepen tot zwierige
krullen aan den boeg. Al leeft er dan nog iets, zoo is
het slechts een schim van hetgeen scheepsversiering wel
eer was.