en druiventrossen. Het rood en het blauw zijn over de
geheele lengte gezoomd met franje, die verdeeld is in
blokjes, afwisselend van rood, wit en blauw. In het
breede witte bovengedeelte is evenals bij de vlaggen
een voorstelling van koophandel en zeevaart, of van
Ceres en Mercurius met het onderschrift De Graan- en
Koophandel, van De Hoop of iets dergelijks. Bij eenige
blijkt uit een opschrift dat zij als eeregeschenk aan den
schipper waren gegeven. De oudste vlaggen, die wij
bezitten, dateeren uit den Patriotten tijd; zij getuigen
van de prinsgezindheid van het schippersvolk, hetgeen
uitgedrukt ligt in de wapens van Oranje en Pruisen,
geflankeerd door een oranjeboompje en eenige zwierige
krullen; de smalle banen langs de kanten hebben in het
wit groene ranken met oranje-appels. Bij een mooie
vlag behoorde een veelal rood, wit en blauw getorste
vlaggestok met een gesneden onderstuk en een vergul
den knop. Deze was op dezelfde manier bewerkt als het
ondergedeelte van een mastwortel. Op afb. 20 is boven
dien een mooi gesmeed standaardje voor den vlaggestok
te zien. Het van snijwerk voorziene stuk, dat daar in
steekt, is het onderstuk van een vlaggestok, zoodat de
knop niet op de goede plaats is, daar het voornaamste
deel ontbreekt. De wimpel, bevestigd aan een stokje
met vergulde gesneden knoppen en hangende aan een
spruit van vijf of zes roode linten, woei van de nok
van den spriet, waaraan ook wel eens een vlag was
bevestigd.
Denkt men zich het schip met de kleurige versiering
en getooid met vlag en wimpel, dan staat het ons voor
den geest in al zijn bekoring gelijk wij het kennen uit
een ontelbaar aantal voortbrengselen der beeldende
kunst. Een goed onderhouden hektjalk zonder een
mooien kop en hakkebord was in dien tijd een zeld
zaamheid. Daarom is het zoo vreemd dat aan al dit
moois zoo plotseling, althans binnen een kort tijdsver
loop, een einde kwam. Niet alleen omdat het zoo'n oud
105