8
daardwerk werd toegekend, is onmisbaar voor de kennis
van den scheepsbouw der binnenvaart. Bijzondere ver
dienste komt ook toe aan H. C. A. van Kampen en
H. Kersken Hzn. voor de samenstelling van het in 1927
verschenen album, waarin zij alle soorten binnenlands
varende schepen beschrijven en afbeelden (fotografisch
en als planteekening) die toen in de vaart waren, die
men op het water tegenkwam, zooals de titel dit uit
drukt in „Schepen die voorbijgaan". Boeken uit vroe-
geren tijd over binnenschepen bestaan er slechts weinige
en bij eenige daarvan neemt het binnenschip slechts een
ondergeschikte plaats in daar zij hoofdzakelijk over zee
schepen handelen; de voornaamste, alsmede die uit
lateren tijd, vermelden wij in een afzonderlijk litera
tuurlijstje. De schrijver van het oudste, de meermalen
door ons aangehaalde Nicolaas Witsen, is de bekende
veelzijdig ontwikkelde Amsterdamsche burgemeester die
in 1671 het beroemd geworden standaardwerk schreef,
het eerste in Nederland verschenen werk over den
scheepsbouw. Cornelis van Ijk was scheepsbouwmees
ter, Folkert Nicolaas van Loon beoefende den theoreti-
schen scheepsbouw en gaf aanwijzingen voor verbete
ring van scheepsvormen en tuigage, Pieter le Comte was
zee-officier. Behalve in scheepsliteratuur ligt een groot
deel van de kennis der binnenschepen en hun bedrijf
verscholen in geheel andere bronnen als stedebeschrij
vingen, kronieken, handvesten en keurboeken. Een niet
minder rijke schat vormen de afbeeldingen van allerlei
soort, die kunstenaars van naam ons hebben nagelaten
in den vorm van schilderijen, teekeningen, etsen en
gravures. Naast deze gegevens in woord en beeld zijn er
de prachtige verzamelingen van scheepsmodellen, die
van 1650 af een volledig overzicht geven van alle soor
ten schepen die in Nederland bestaan hebben. Het groot
ste deel van dit belangrijke studiemateriaal bevindt zich
in de verzamelingen van het Nederlandsch Historisch
Scheepvaartmuseum te Amsterdam en het Maritiem