82
Pe soorten en typen der oude schepen waren zoo vele,
dat het niet mogelijk is daarvan een duidelijke voor
stelling te geven zonder te vervallen in zeer uitvoerige
beschrijvingen en nauwkeurige planteekeningen. Wij
bepalen ons daarom tot de afbeeldingen van twee der
voornaamste groote schepen, daar deze als het hoofd
type zijn aan te merken, dat wij bij soortgelijke terug
vinden, alsmede bij een menigte varianten.
Afbeelding 10 vertoont een Hollandsche aak die in de
hoofdpunten een navolging is van de Dorstensche, zoo
geheeten naar het plaatsje aan de Lippe, waar dit model
inheemsch was. Ook kwamen de schepen wel onafge-
timmerd uit Duitschland om hier voltooid en getuigd
te worden. Het model is 162 cm lang en 45 cm wijd,
waardoor het, blijkbaar naar onze bouwwijze, breeder
in verhouding tot de lengte is dan het oorspronkelijke
type. Zooals uit het roer is op te maken, heeft het schip
een achtersteven. Daar de andere bijzonderheden duide
lijk zijn waar te nemen, wijzen wij er slechts op hoe
de overboordige gangen vooraan tegen het opgelichte
bodemvlak aansluiten; ook zij opgemerkt dat het schip
evenals alle riviervaartuigen geen berghout heeft. Het
model van deze aak leeft voort in de tegenwoordige van
ijzer gemaakte, daar het voor- en achterschip hetzelfde
zijn gebleven. Dat ook deze moderne schepen naar de
oude wijze overnaadsch zijn gebouwd, valt door de
dunne ijzeren platen nauwelijks op en is iets dat uit den
aard der zaak bij alle ijzeren vaartuigen voorkomt, daar
de platen met de randen op elkaar geklonken zijn. Een
geheel ander schip dan het zoojuist besprokene is de
keen op afb. 11, die eveneens een aak is, doch van een
bijzonderen vorm. Het meest opvallend is het eigen
aardige roer met den daaraan vastzittenden helmstok;
dat het roer op deze wijze is aangebracht heeft tot oor
zaak, dat het schip voor en achter gelijk van vorm is.
Het model is gemaakt naar de laatste keen die in ons
land voer, te Zuylichem thuisbehoorde en in 1918 te