hout werden als „natuurlijk" geprezen, maar men vergat dat, wat inderdaad de natuurlijke begroeiing van onze zandgronden en van een belangrijk deel van Engeland was, niet thuisbehoorde in de lage klei gebieden van Holland en Utrecht. Wat er in de Vechtstreek over is van den Engelschen parkstijl, en dat is nog vrij veel, prijkt thans, na ruim honderd jaar, in volle pracht. Maar wij kunnen ons niet ont veinzen, dat deze „schilderachtige, romantische groepeeringen" en „lommerrijke dreven", hoewel op zichzelf met smaak aangelegd, in de Vechtstreek niet goed tot hun recht komen. Zij staan er als plotseling opgeschoten plukjes bosch, zij belemmeren het uit zicht, het zijn vreemde, verticale accenten in het wijde, sterk horizontale landschap. Maar wij zijn hieraan gewoon, wij weten nauwelijks meer beter en daarom hindert het ons niet gauw. Wij wandelen met genoegen in het zeker knap ontworpen park van Gunterstein en zijn verbaasd, wanneer wij er enkele brokstukken van de oude tuinversiering aantroffende obelisk ter eere van burgemeester Ferdinand van Collen, in de 18de eeuw geplaatst op een goedkoopje, want in plaats van het edele marmer werd een zuil van wit geverfd hout op gericht en de groote beeldengroep, voorstellende den roof van Proserpina door Pluto, eens het mid delpunt van de kostelijke tuinen van Boom-en- Bosch. Wanneer wij echter den tegenwoordigen toestand vergelijken met oude prenten, dan merken wij op, 71

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 83