Hermanus Numan, die in 1793 een prent van het
buiten vervaardigde. De hierbij behoorende tekst
bevatte o.m. de mededeeling, dat de heer Straal
man „zeer veel aangewend heeft, om alles wat stijf
en onbevallig voor het oog was, te veranderen in
slingerende wandelingen en heuvelachtige gronden,
vergeseld en doorsneeden met verfrisschende Bee-
ken, en ruime Waterkommen, welke door de rivier
de Vecht haaren toevoer verkrijgen, als mede zeer
lommerige Rustplaatsen en Priëelen, vervallen
Gebouwen en verdere afwisselingen die alle mede
werken om dit buitenverblijf aangenaam te maa-
ken".
Met de Verlichting was een nieuw natuur-ideaal
opgekomen. De kunstige maar gekunstelde Le
Nötre-tuinen werden nu voor „stijf" gescholden, en
„curieus, maar o zoo vervelend"! Men vroeg een
„natuurlijken" aanleg, waarin de groepen boomen
en struiken niet meer door menschenhand waren ge
fatsoeneerd, maar zich in hun oorspronkelijke
vormen vertoonden. Overal aan de Vecht werden
de oude tuinen gesloopt om plaats te maken voor
de nieuwe mode. De beroemdste tuinarchitecten
van hun tijd werden te hulp geroepen. Zocher b.v.
moderniseerde Vechtvliet, Van Lunteren en Co-
pijn maakten ontwerpen in natuurlijken trant voor
Gunterstein.
Zooals gewoonlijk gebeurt dreef het enthousiasme
voor het nieuwe de menschen te ver. De nieuwe
parken van hoog opgaand loof- en ook wel naald-
70