Hoofdstuk VII TUINEN EN PARKEN In het voorafgaande bleek, dat de stedelingen voor hun buitens aan de Vecht de vormen van het stadshuis prefereerden. De huizen vormden het middelpunt van de landgoederen. Daarop viel het hoofdaccent. Maar men mag daarom nog niet zeggen, dat zij het meest karakteristieke onderdeel van de 17de en 18de eeuwsche buitenplaats vertegen woordigden. Dat waren de tuinen en de parken, die immers in de stad ontbraken. Juist om te genieten van het buitenleven trokken onze kooplieden en regenten naar de Vechtstreek. Wanneer men oude prenten van de Vechtstreek bekijkt of de stroom en hofgedichten leest, die ter eere van verschillende landgoederen werden vervaardigd, blijkt duidelijk, dat het zwaartepunt op het buitenleven viel. Wie echter tegenwoordig langs de Vecht trekt kan zich den ouden toestand moeilijk voorstellen, want van de zoo beroemde 17de en vroeg 18de eeuw sche tuinen is bijna niets overgebleven. Nergens vindt men meer de befaamde hooge geschoren heggen, de kunstig aangelegde parterres met krul- patronen en al het bijwerk van beelden, grotten, fonteinen en bedriegertjes, die zoo'n tuin plachten 67

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 79