Hoofdstuk V
KLEINE BUITENHUIZEN
Tot nu zijn slechts huizen besproken, die tot
de „groote architectuur" gerekend kunnen worden.
De vormen van het breede stadshuis werden echter
op den duur ook overgenomen door kleine aanne
mers en dorpstimmerlieden. Ten gevolge hiervan
verrees in de Vechtstreek een groot aantal huizen
dat deze vormen droeg, doch waarvan de verhou
dingen niet met smaak en kunde tegen elkaar wa
ren afgewogen, op de wijze zooals de stadsarchitec
ten dit plachten te doen. Deze provinciale ver
tegenwoordigers van het breede stadshuis-type
waren meestal bescheiden van afmetingen. Geen
ornamentwerk sierde de middenpartij of de dak
lijst. Hoogstens waren twee stijve, magere pilasters
van hout aan weerszijden van de voordeur aange
bracht. Vele van deze buitentjes, gebouwd voor de
minder kapitaalkrachtige stedelingen die ook van
het landleven wilden genieten, zijn in of kort na de
Fransche revolutie verdwenen, zonder dat wij er af
beeldingen van hebben overgehouden. Hun namen
zijn hier en daar in een perceeltje land bewaard
gebleven.
Van de gespaarde woningen kan in de eerste
58