HET BISSCHOPSHOF Nadat de paleizen van de Utrechtsche bisschoppen her haaldelijk door brand verwoest waren, werd in het midden van de 15e eeuw een nieuw bisschoppelijk paleis gebouwd op het terrein, dat thans wordt ingesloten door het Dom plein, de Servetstraat, Lichte en Donkere Gaard en het Wed. Dit paleis, dat als het Bisschopshof bekend stond, bleef gespaard tot het begin van de 19e eeuw. Wanneer de bisschop van Utrecht in de Domkerk door de Utrecht sche geestelijkheid gehuldigd was, begaf hij zich eerst naar het Bisschopshof, dat voortaan zijn paleis was, al vertoef den vele bisschoppen tegen het einde der Middeleeuwen gaarne in het bisschoppelijke paleis te Wijk bij Duurstede. In 1559 werd het bisdom Utrecht tot aartsbisdom ver heven; de eerste aartsbisschop Frederik Schenck van Toutenburg (voorloopig ook de laatste) heeft ook in het bisschopshof verblijf gehouden. Toen de stadsregeering tegen het einde van 1576 ieder oogenblik rekening moest houden met een strijd tegen het Spaansche garnizoen in Vredenburg, had zij zoo weinig geld ter beschikking, dat haar eigen troepen meermalen onbetaald bleven. Deze soldaten uitten hun misnoegen, plunderden het platteland van Utrecht en „namen de schapen, lammeren en verkenen van den huisluiden doorschietende en doorstekende deselve en die hen niet aen en stonden en niet vet genoeg waren, lieten zij dood leggen.'' De toestand werd zoo kritiek, dat in November 1576 enkele geestelijken en edelen besloten naar het Bis schopshof te gaan, om aan den aartsbisschop, die als rijk en zuinig levend bekend stond 40. a 50.000 gulden te leen huisluiden boeren. 80

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1944 | | pagina 86