Renesse's bij dit klooster een kapel, waar zij begraven
wenschten te worden.
De Minderbroeders en Predikheeren ijverden fel tegen
het opkomende Protestantisme en vele Predikheeren
waren ijverige inquisiteurstoen de beeldenstorm uitbrak,
uitten de Calvinisten hun grooten haat tegen deze mon
nikenorden en een tijdgenoot vertelde hoe de beelden
stormers in deze kloosters (conventen) huis hielden „ver
brandende haerlieder librariën ende boeckeneen
groote schat werdich wesendeende opdat die te beter
branden souden, hebben allen die boteren ende olie, die
in den conventen was, daerinne geworpenhebben oic
die twee conventen van binnen alsoe verdestruert,
datter weynich geheels in gebleven is wesendede mon-
nicken verstroyt ende elcx zijn wechs vuyt den conventen
gelopen." De leiders van de Calvinisten waren bij het
vernielingswerk in dit klooster niet meer in staat de
menigte in bedwang te houden en een van hen, Jan van
Renesse, kon de vernieling van het graf van zijn oom niet
eens verhinderen en hij klaagde dan ook „ic en can mijn
zelffs goet nyet beschermen." Een Utrechtsche vrouw ver
klaarde, dat op den avond van dien dag „in den con
venten nyet te eten ende al vemyelt was."
De Utrechtsche burgerij begon in 1576 den strijd tegen
het Spaansche garnizoen in Vredenburg en de guar-
diaan der Minderbroeders zocht zijn toevlucht bij de
Spaansche troepen, waardoor zijn orde in de stad nog
meer gehaat werd. Toen de Minderbroeders de volgende
jaren weigerden den eed van trouw aan de Pacificatie
van Gent af te leggen, moesten zij in Juni 1578 de stad
verlaten. Twee maanden later maakten de Calvinisten
zich van de leegstaande kerk der Minderbroeders meester,
om er hun godsdienstoefeningen te houden, maar in 1581
werd het gebouw voor afbraak verkocht. Ook het klooster
der Predikheeren of Jacobijnen werd gesloopt en alleen
enkele straatnamen als Predikheerenstraat en Jacobijnen-
straat bewaren de herinnering aan dit klooster. De kloos-
78
de guardiaan: overste van een Minderbroederklooster.